Het verhaal van Eton begint met oprichters David en Annie Pettersson. Tijdens de Grote Depressie van de jaren 1920 werd de familiezagerij gedwongen te sluiten. In plaats daarvan begon David samen te werken met zijn vrouw Annie, die vanuit hun huis een klein kledingzaakje runde. Het bedrijf begon uit te breiden en werd opgericht als "Skjortfabriken Special" (De speciale overhemdenfabriek).

Toen het bedrijf begon uit te breiden, kwamen er steeds meer orders uit het buitenland en het echtpaar merkte op dat de huidige naam "Skjortfabriken Special" niet ideaal was voor de internationale markt. Na een reis naar Engeland kregen ze een voorliefde voor de naam Eton en kort daarna lanceerden ze "The Eton Shirt”. In de jaren 1950 was het overhemd zo populair geworden dat het bedrijf zelf een nieuwe naam kreeg.

Tijdens een routinebezoek ontdekte de toenmalige CEO van Eton een kreukherstellend materiaal dat bij een van de leveranciers van het bedrijf verborgen lag. Het materiaal was nogal rubberachtig en volstrekt ongeschikt voor het maken van kleding. De kledingindustrie als geheel stond, wellicht niet verrassend, sceptisch tegenover dit nieuwe materiaal, terwijl Eton ervan overtuigd was dat hierin de toekomst van de overhemdenproductie lag. Samen met een aantal textielspecialisten werd dit unieke materiaal ontwikkeld tot Eton's geheime formule voor strijkvrije overhemden, die onmiddellijk een succes werd.